Advies Zorginstituut rondom aftrek uren kraamzorg na ziekenhuisopname tijdens kraamperiode

Op 30 mei 2023 heeft de minister van VWS een brief aan de Tweede kamer gestuurd om de Tweede kamer te informeren over wijzigingen in het basispakket van de Zorgverzekeringswet 2024. Hierin wordt onder andere gesproken over het flexibiliseren van de aanspraak kraamzorg. Dit wordt gedaan op basis van het advies van het zorginstituut. Het Zorginstituut heeft voorgesteld om de grens voor kraamzorg te verplaatsen naar 6 weken na de bevalling. Door de formele afronding van zorg door zowel verloskundigen als kraamzorg gelijktijdig te laten plaatsvinden, kan de kraamzorg indien nodig gedurende een langere periode worden ingezet.

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft op verzoek van Bo Geboortezorg het Zorginstituut om advies gevraagd over de aftrek van uren kraamzorg na een ziekenhuisopname tijdens de kraamperiode in het kader van het project ‘Indiceren in de kraamzorg’ van Bo Geboortezorg. Het Zorginstituut heeft als reactie hierop op 2 januari een advies gepubliceerd waarin zij adviseren om de kraamzorg niet te verminderen met het aantal ligdagen in het ziekenhuis als dit in lijn ligt met de uitkomsten van de KLIM pilot en budgetneutraal kan. Dit advies is een vervolg op het eerdere advies uit 2022 van het zorginstituut, waarin zij aanbevelingen deden met betrekking tot de aanspraak op kraamzorg. Met dit recente advies benadrukken zij het belang van voldoende kraamzorg in de periode na de geboorte van een kind.

Huidige situatie
Momenteel wordt er per opnamedag in het ziekenhuis één achtste deel van de geïndiceerde uren kraamzorg afgetrokken, behalve op de dag van ontslag. Dit kan er toe leiden dat er onvoldoende uren kraamzorg binnen de indicatie beschikbaar blijven om te voldoen aan de zorgbehoefte van de client en dus zorg op maat te leveren.

Project indiceren in de Kraamzorg
Bij de ontwikkeling van de Kraamzorg Landelijke Indicatie Methodiek (KLIM) binnen het project indiceren in de kraamzorg is gekeken naar verschillende onderzoeken binnen de kraamzorg waaronder LIP 3.0, de KoM-studie en ‘flexibele kraamzorg’. Deze onderzoeken hebben zich gericht op verschillende aspecten van de kraamzorg en hebben het belang van kraamzorg op maat aangetoond. De KLIM, die tot doel heeft de inhoud van zorg en de omvang van zorg aan te laten sluiten bij de cliënt wordt op dit moment getest in de pilot. Daarnaast is Bo binnen het project bezig met het opstellen van een implementatieplan. Het advies van het Zorginstituut draagt bij aan het mogelijk maken van de implementatie van de KLIM.

Advies Zorginstituut
In 2015 heeft het Zorginstituut aanbevolen om de indicatiestelling minder handelingsgericht te onderbouwen en meer te laten aansluiten bij de doelen van kraamzorg in het algemeen en de individuele situatie. Daarom heeft Bo de KLIM ontwikkelt. Momenteel is Bo bezig met het testen van de KLIM door middel van een pilot. Bij positieve resultaten van de pilot zal de KLIM het LIP gaan vervangen. Aangezien de ontwikkeling van de KLIM in lijn ligt met het advies van het Zorginstituut van 2015 is het advies van het Zorginstituut nu om de uitkomsten van de pilot van de KLIM af te wachten en op basis daarvan te bepalen wat dit zou betekenen voor de aftrek van het aantal uren kraamzorg per ligdag in het ziekenhuis. Zij geven aan dat als blijkt dat budgettaire neutraliteit samengaat met de gewenste uitkomsten van de kwaliteit van zorg een advies over de aftrek van ligdagen niet meer nodig is.

Bo heeft over de KLIM en de aftrek van ligdagen veelvuldig gesproken met VWS en het Zorginstituut en Bo is dan ook blij met het advies om op basis van de uitkomsten van de KLIM pilot de aftrek van ligdagen al dan niet af te schaffen.

Vervolg

De KLIM pilot loopt tot halverwege 2024. Als deze een positief resultaat heeft kan de KLIM vanaf het vierde kwartaal van 2024 worden geïmplementeerd. Op basis van het advies van het Zorginstituut heeft het ministerie van VWS een aanpassing van de aanspraak van kraamzorg in het basispakket voorgesteld. Bo hoopt dat per 1 januari 2024 het basispakket wordt aangepast zodat dit de implementatie van de KLIM mogelijk wordt gemaakt.

De minister geeft aan dat de ontwikkeling van de KLIM zullen worden gemonitord op eventuele financiële drempels die kunnen ontstaan als het totaalbedrag aan eigen bijdrage stijgt naarmate het aantal geïndiceerde en verleende uren kraamzorg toeneemt.