Per januari 2022 ligt het toezicht op de Jaarverantwoording Zorg bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Dit is met de inwerkingtreding van de Wet Toetreding Zorgaanbieders (WTZa) veranderd. Hoe de NZa in 2021 hierop toeziet, is recent vastgelegd door de NZa in de beleidsregel ‘Handhaving openbaarmaking jaarverantwoording 2021’.
De beleidsregel ‘Handhaving openbaarmaking jaarverantwoording’ heeft betrekking op het overgangsjaar/boekjaar 2021 en is voor nu enkel relevant voor zorgaanbieders die de publicatie van de jaarverantwoording onder het oude stelsel (WTZi) verplicht waren en zich over hat jaar 2021 dienen te verantwoorden.
De meeste kraamzorgorganisaties hoeven zich pas over verslagjaar 2022 te verantwoorden, omdat zij onder de WTZi niet jaarverantwoording plichtig waren. Of deze beleidsregel voor het verslagjaar 2022 ook gaat gelden is nog onbekend.
Voor kraamzorgorganisaties die onder de WTZi wel al de jaarverantwoording publiceerden, dient rekening te worden gehouden met de volgende handhaving van de NZa:
- De jaarverantwoording voor verslagjaar 2021 moet vóór 1 juni 2022 worden aangeleverd bij het CIBG;
- De zorgaanbieder die de jaarverantwoording niet binnen deze termijn heeft gepubliceerd, ontvangt van de NZa een voornemen tot het opleggen van een ‘last onder dwangsom’. Hieronder wordt verstaan een boete voor elke dag dat niet aan de verplichting wordt voldaan;
- In de brief van NZa met het voornemen, kan de zorgaanbieder aangeven waarom de NZA af zou moeten zien van een last onder dwangsom;
- Als de NZa besluit tot het opleggen van de last dwangsom, dan wordt deze per aangetekende post verstuurd waarna de zorgaanbieder 4 kalenderweken de tijd heeft om de jaarverantwoording alsnog te voldoen;
- Daarna begint het verbeuringstermijn van 10 weken te lopen.
Voor meer informatie klik hier!